Begrippen > Dubbel boekhouden

Bij dubbel boekhouden is altijd sprake van evenwicht tussen debet en credit. Bijvoorbeeld bij het boeken van een inkoopfactuur voor de afname van kantoorartikelen neemt het crediteurensaldo toe (aan de credit zijde) en de kosten (aan de debetzijde).

Nadere toelichting:

We geven enkele voorbeelden bij gebruik van:

1. Alleen balansrekeningen;
2. Alleen winst- en verliesrekeningen;
3. Combinatie van balans- en winst- en verliesrekeningen.

Telkenmale op basis van het RGS MKB decimaal rekeningschema.

Alleen balansrekeningen
Bijvoorbeeld betaling van een debiteur via de bank of betaling aan een crediteur via de bank. 
Stel een debiteur betaalt een openstaande factuur (inclusief btw) van 1.200 euro via de bank.

De boeking op basis van RGS luidt dan: 

Toelichting:
Het banksaldo is dan toegenomen en het openstaande saldo (facturen aan) debiteuren is met het zelfde bedrag afgenomen. Deze boeking heeft geen invloed op de winst- en verliesrekening en daardoor ook niet op het eigen vermogen.

Een soortgelijke boeking is bijvoorbeeld het periodiek betalen van af te dragen btw. 
Zie voor boekingsvoorbeeld(en) de Wiki RGS en BTW boeken in de boekhouding.

Alleen winst- en verliesrekeningen
Deze boekingen komen volgens ons nauwelijks tot niet voor bij een doorsnee MKB-bedrijf. 
Te denken valt aan een overboeking als met kostenplaatsen wordt gewerkt voor de verbijizondering van gemaakte kosten. 

Combinatie van balans- en winst- en verliesrekeningen.
Hier zijn talloze boekingsvoorbeelden te noemen in relatie tot het boeken van met name kosten en opbrengsten. Als voorbeeld hebben we gekozen voor een verkoop door een groothandelsbedrijf van producten c.q. artikelen aan een afnemer met een verkoopprijs van 1.000 euro excl btw. De kostprijs van betreffende producten bedraagt 450 euro. De voorraad wordt afgeboekt op basis van de verkoopfacturen. 

De (uitgebreide) boeking op basis van RGS luidt dan:

Toelichting:
Hier zien we 2 boekingsregels die van invloed zijn op de winst- en verlesrekening, te weten de omzet handelsgoederen en de inkoopwaarde van de handelsgoederen. Het saldo van beide (1.000 -/- 450) bedraagt 550 euro en kan beschouwd worden als bruto marge.  

Terug