Kostprijs van de omzet is hier breder gedefinieerd dan alleen de inkoopwaarde van de omzet. Deze laatste zien we als alleen betaalde kosten voor inkoop (van bijvoorbeeld handelsartikelen) en eventuele inkoopkosten. Hiernaast zijn er dan nog de overige kosten, zoals voor personeel en kosten uitbesteed werk. Deze kosten tesamen beschouwen we dan als kostprijs van de omzet. Zie ook hierna.

De Kostprijs van de omzet wordt ook geduid bij de Bruto marge en de Bruto winstmarge. 

Kostprijs van de omzet is binnen RGS uitgesplitst naar groepen voor:

1. Kosten van grond- en hulpstoffen;
2. Kosten van halffabrikaten;
3. Kosten van personeel;
4. Kosten van materieel;
5. Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten;
6. Kosten van rente, afschrijvingen en overig;
7. Inkoopwaarde handelsgoederen;
8. Kostprijswaarde productiegoederen;
9. Emballage;
10. Inkoopkortingen en bonussen;
11. Betalingskortingen;
12. Kostprijs intercompany transacties;
13. Voorraadmutatie;
14. Kostprijs - inkoopwaarde groepen;
15. Kostprijs van de omzet niet ingekocht bij leden (Coöperatie);
16. Totaal van lasten; specifiek gericht op Organisaties Zonder Winststreven (OZW) en Fondswervende instelling c.q. organisatie (FWO).
17. Branchegerichte kostprijs van de omzet.

Kostprijs van de omzet bestaat dus niet altijd louter uit inkoopkosten, zijnde de inkoopwaarde handelsgoederen, zoals hierna ook genoemd. Met name bij producerende bedrijven, maar ook bij dienstverlenende bedrijven wordt de kostprijs van de omzet aangevuld met andere kosten. 

1. Kosten van grond- en hulpstoffen, WKprKvgKvg (70053). 
   Er wordt onderscheid gemaakt tussen grond- en hulpstoffen, te weten:
   Grondstoffen worden gebruikt in het te vervaardigen product en maken daar feitelijk onderdeel van uit.
   Hulpstoffen worden gebruikt tijdens de productie, maar maken geen onderdeel uit van het uiteindelijk te vervaardigen product.
   
   
2. Kosten van halffabrikaten, WKprKvgKhn (70063)
   Halffabrikaten worden ook wel aangeduid als component of onderdeel. Een halffabrikaat zit tussen grondstoffen en eindproducten in. Zo worden van grondstoffen halffabrikaten gemaakt worden en van halffabrikaten vervolgens eindproducten. De werkelijk zit veelal complexer in elkaar. 
    
3. Kosten van personeel, WKprKvpKvp (70101)
   Doorberekende personele kosten als onderdeel van de kostprijs. Dergelijke kosten zijn tot stand gekomen op basis van een calculatie van de kosten per product en/of dienst. We komen dit onder andere tegen bij bouw- en installatiebedrijven. Deze kosten vormen een dekking van de werkelijke kosten voor wat betreft personeel.  
     
4. Kosten van materieel, WKprKvmKvm (70111)
   Doorberekende kosten van materieel (denk aan een graafmachine in de bouw) als onderdeel van de kostprijs. Dergelijke kosten zijn tot stand gekomen op basis van een calculatie van de kosten per product en/of dienst. We komen dit onder andere tegen bij bouw- en installatiebedrijven.
     
5. Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten, WKprKuw (70150)
   Het gaat dan veelal om werkzaamheden die door derden uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld inhuur van loonbedrijven (in de agrarische sector) of onderaannemers in de bouw. Ook andere externe kosten, zoals het verkrijgen van een bepaalde vergunning voor een bouwproject van een gemeente, behoren tot deze rekeninggroep.   
     
6. Kosten van rente, afschrijvingen en overig, WKprKra (70200)
   Deze kosten onder de noemer "Kosten van rente, afschrijvingen en overig" komen we met tegen bij fabrieksboekhouden met productie op voorraad en/of productie op klantorder. En ook bij projecten voor derden, zoals door bouw- en installatiebedrijven. Behoudens "Overige directe kosten" laten we zelf hier buiten beschouwing of het qua verslaggeving logisch is om dergelijke kosten onderdeel te laten uitmaken van de kostprijs.
     
7. Inkoopwaarde handelsgoederen, WKprInh (70250)
   Inclusief voorraadverschillen en prijsverschillen op de inkoop.
   Bij handelsbedrijven gaat het om de kostprijs, oftewel de inkoopwaarde van de verkochte handelsgoederen. Afhankelijk van het voorraad waarderingssysteem, zoals VVP (vaste verrekenprijs) en GIP (gemiddelde inkoopprijs).
    
8. Kostprijswaarde productiegoederen, WKprInp (70300)
   Inclusief voorraadverschillen en prijsverschillen.
   Bij productiebedrijven gaat het om de kostprijs van de geproduceerde goederen. Ook van geproduceerde goederen is het mogelijk dat er intern voorraad gereed product wordt bijgehouden. Denk in het laatste geval vooral aan serieproductie op voorraad.
     
9. Emballage, WKprEmb (70330) 
   Emballage wordt veelal beschouwd als voorraad, al dan niet uit te geven tegen betaling van statiegeld. Door statiegeld op blikjes en plastic flesjes is het bijhouden van emballage voor een grotere doelgroep relevant.
     
10. Inkoopkortingen en bonussen, WKprLeb (70350)
    We gaan hier uit van kortingen en bonussen die veelal achteraf worden verkregen van een leverancier en verlagend zijn voor de kostprijs. 
     
11. Betalingskortingen, WKprBtk (70400)
    Betalingskorting is binnen RGS onderverdeeld naar:
    
    Betalingskorting debiteuren; 
    Bezien vanuit administratie van de leverancier.
    In dit geval kan een debiteur verleende betalingskorting in mindering brengen op het factuurbedrag.
    
    Betalingskorting inkopen; 
    Bezien vanuit administratie van de leverancier.
    In dit geval wordt betalingskorting, veelal achteraf, door de leverancier verleend.
    
    
12. Kostprijs intercompany transacties, WKprKit (70450)
    Denk aan de kostprijs van handelsgoederen die binnen een intercompany transactie worden geleverd.
    Voor de kostprijs van intercompany transacties is alleen de rekeninggroep en onderliggende, gelijknamige, grootboekrekening aanwezig.. 
      
13. Voorraadmutatie, WKprVom (70550)
    Deze rekening(groep) heeft betrekking op ondernemingen (veelal zzp'ers) die de voorraad ééns per jaar *meestal 31-12" bijwerken in de boekhouding. Hier wordt dan het verschil op geboekt tussen de beginbalans (1-1) en de eindbalans van de voorraad (31-12).
      
14. Kostprijs - inkoopwaarde groepen, WKprGrp, (72000)
    Vanuit RGS MKB wordt het werken met deze rekeningen afgeraden.
    Wij adviseren te werken met standaard kostprijs rekeningen en dan het verbijzonderen via boekingsdimensies. 
    Als dat laatste niet aanwezig is in het boekhoudpakket kan gedacht worden aan extra rekeningen in het eigen rekeningschema.
    Zie Wiki RGS als decimaal rekeningschema gebruiken binnen je eigen organisatie.
     
15. Kostprijs van de omzet niet ingekocht bij leden (Coöperatie), WKprOni (73000) 
    Dit heeft, zoals de naam al zegt alleen betrekking op Coöperaties in de boekhouding.
      
16. Totaal van lasten, WKprTvl (74000)
    Voor Stichtingen en Verenigingen en dan specifiek gericht op "Organisaties Zonder Winststreven" (OZW) en "Fondsenwervende instelling c.q. organisatie" (FWO).
      
17. Branchegerichte kostprijs van de omzet
    Specifiek branchegericht zijn bovenstaande kostprijs rekeningen als volgt uitgebreid:
    
    Voor de agrarische sector;
    Een vijftigtal grootboekrekeningen specifiek toegekend voor de agrarische sector.
    Deze rekeningen zijn niet beoordeeld vanuit RGS MKB. 
    Zie specificatie van grootboekrekeningen.