Een onderneming wordt gefinancierd met eigen vermogen (datgene wat de ondernemer zelf inbrengt) en vreemd vermogen (datgene wat via derden aangetrokken wordt). Bij vreemd vermogen wordt allereerst onderscheid gemaakt tussen kort en lang vreemd vermogen.  

Kort vreemd vermogen (kvv)

Dit is vreemd vermogen met een looptijd van minder dan 1 jaar.
De bekendste post is crediteuren, oftewel schulden die je als ondernemer hebt uitstaan bij leveranciers. Ook wel aangeduid als leverancierskrediet.  

Een andere vorm van kort vreemd vermogen is een zakelijk krediet, zoals:

• Rekening courant krediet; waarbij je tijdelijk rood kunt staan op je zakelijke bankrekening. Tegen bepaalde voorwaarden en een rentevergoeding.
     
• Debiteurenfinanciering, ook wel factoring genoemd. In dit geval ontvang je een voorschot op je openstaande verkoopfacturen en beschik je sneller over je geld. Ook weer tegen bepaalde voorwaarden en een vergoeding.

Lang vreemd vermogen (lvv)

Dit is vreemd vermogen met een looptijd langer dan 1 jaar.
Veelal in de vorm van een lening in de vorm van bijvoorbeeld:

1. Financial lease contract; het financieren van bepaalde activa, zoals een machine of een transportmiddel.
     
2. Hypotheek; veelal op het bedrijfspand.
   
   
3. Zakelijke lening; via een financieringsmaatschappij, al dan niet een bank.
     
4. Onderhandse lening. bijvoorbeeld via familie of bekenden, zonder tussenkomst van de bank.
   Al dan niet als achtergestelde lening.
   
   
5. Converteerbare lening; via een investeringsmaatschappij die aan het eind van de looptijd dat recht heeft oo een bepaald percentage van de aandelen.
     
6. Speciaal krediet, zoals het MKB krediet voor startende ondernemingen.