Begrippen > Greenhouse Gas (GHG) Protocol: CO2 footprint berekenen
Met het Kyoto-protocol uit 1997 zijn landen het eens geworden over bindende doelstellingen en maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering. Deze overeenkomst vormde de basis voor het Greenhouse Gas (GHG) Protocol. Wereldwijd het meest gebruikte protocol om uitstoot van broeikasgassen (BKG) te berekenen, te weten: carbon footprint oftewel Koolstof- of CO2 voetafdruk.
Nadere toelichting:
Het Greenhouse Gas (GHG) Protocol noemt een drietal scopes:
- Scope 1 omvat directe emissies (uitstoot) uit eigen bronnen van een bedrijf. Denk aan machines en vervoer- en productie gerelateerde activiteiten.
- Scope 2 omvat indirecte emissies van gekochte of verworven energie, zoals elektriciteit, stoom, warmte of koeling, die buiten de locatie wordt opgewekt en door het rapporterende bedrijf wordt verbruikt. Elektriciteit die wordt gekocht bij een nutsbedrijf wordt bijvoorbeeld elders opgewekt, dus deze worden als indirecte emissies beschouwd. Een ander voorbeeld is brandstofverbruik als sprake is van ingehuurd vervoer, oftewel vervoer door een derde.
- Scope 3 omvat alle indirecte emissies die plaatsvinden in de waardeketen van een rapporterend bedrijf.
Om een duidelijk onderscheid te maken tussen de categorieën scope 2 en scope 3 beschrijft de Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) scope 3-emissies als “het resultaat van activiteiten van activa die geen eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de rapporterende organisatie, maar die de organisatie indirect beïnvloedt in zijn waardeketen.”
Op basis van de financiële transacties van het rapporterende bedrijf verdeelt het GHG Protocol de emissies van scope 3 in upstream- en downstream-emissies:
Upstream-emissies omvatten de indirecte uitstoot van broeikasgassen binnen de waardeketen van een bedrijf die verband houdt met gekochte of verworven goederen (tastbare producten) en diensten (immateriële producten) en die van de wieg tot de poort worden gegenereerd.
Downstream-emissies omvatten de indirecte broeikasgasemissies binnen de waardeketen van een bedrijf die verband houden met verkochte goederen en diensten en die worden uitgestoten nadat deze het eigendom of de controle van het bedrijf hebben verlaten.